Alfahulpen verrichten via een zorginstelling huishoudelijk werk bij mensen thuis. Als zij ziek worden, ontvangen zij geen inkomen. Bureau Clara Wichmann vindt dat deze beroepsgroep, die voor 95% uit vrouwen bestaat, recht heeft op een betere arbeidspositie.

Achtergrond

In 2009 begon Bureau Clara Wichmann samen met de Vereniging voor Vrouw en Recht en Stichting Alphatrots een rechtszaak om de rechtspositie van onder andere alfahulpen te verbeteren. De inzet van de zaak was dat de thuiszorgorganisatie het loon van de alfahulp bij ziekte moet doorbetalen. Deze zaak heeft meerwaarde voor deze groep werknemers omdat hun uitzonderingspositie binnen het sociaal recht ter discussie wordt gesteld. Voor de alfahulpen geldt daarbij in het bijzonder de vraag of het terecht is om ervan uit te gaan dat de alfahulp in dienst is bij de zorgvrager, terwijl de thuiszorginstelling in veel opzichten als werkgever fungeert.

Uitspraak Rechtbank 2011

De uitspraak van Rechtbank Zutphen luidde dat de thuiszorginstelling verplicht is tot betaling van 6 weken ziekengeld, vermeerderd met een 50% wettelijke verhoging wegens het niet tijdig betalen van het salaris. Aangezien de alfahulp in deze procedure het standpunt had dat de thuiszorginstelling haar werkgever was en niet de cliënten bij wie zij werkte, zij recht had  op een langere periode ziekengeld dan de gestelde 6 weken. De kantonrechter wilde dat standpunt echter niet volgen. De Vereniging Vrouw en Recht en de vakbond Abvakabo gingen hiertegen in hoger beroep.

Hoger beroep: alfahulpen in het gelijk

In 2013 stelde Gerechtshof Arnhem de alfahulpen in het gelijk. Deze uitspraak is uiterst belangrijk, omdat hier is bevestigd dat alfahulpen in Nederland een arbeidsovereenkomst hebben met de zorginstelling en niet met hun cliënt. De zorginstellingen moeten hen dus doorbetalen bij ziekte.

Deel dit artikel: