Formeel gaat de wet over gezichtsbedekkende kleding, maar de wet gaat vooral over het verbieden van het publiekelijk dragen van een nikaab. Bureau Clara Wichmann vindt dat deze nieuwe wet strijdig is met de waarden van de Nederlandse rechtsstaat om haar macht en het recht niet te misbruiken door het naar willekeur in te zetten tegen een groep burgers.

 Volgens Bureau Clara Wichmann is het verbod discriminerend op basis van geslacht en religie. De nieuwe wet is een disproportionele inperking op de godsdienstvrijheid van moslimvrouwen en daarmee een inbreuk op de fundamentele rechten van de mens. Bovendien is de onderbouwing van deze wet onvoldoende om een dergelijke inperking te rechtvaardigen. Zeker omdat de overheid  met deze wet ervoor heeft gekozen om het Strafrecht in te zetten. Dit geeft de overheid de mogelijkheid tot het gebruik van geweld tegen burgers, wat niet in verhouding staat tot de individuele kledingkeuze van vrouwen, waarbij niemand wordt geschaad.

Argumenten overheid onhoudbaar

Het eerste argument dat de overheid gebruikt is dat de nikaab onderlinge communicatie zou belemmeren. Het dragen van bijvoorbeeld een donkere zonnebril, wat de onderlinge communicatie minstens zoveel zou kunnen belemmeren als het afschermen van de rest van het gezicht, wordt echter niet strafbaar gesteld. Ook telefonisch communiceren met een openbare instelling (waarbij het gezicht en de mimiek per definitie niet zichtbaar zijn) is niet verboden noch leidt het tot problemen. Dit laat de willekeur zien waarmee de overheid het verbod heeft ingevoerd.

Een tweede argument dat de overheid gebruikt is het waarborgen van de veiligheid: men ziet een belemmering bij het identificeren van personen.

Bureau Clara Wichmann stelt dat vrouwen met een nikaab ook zonder deze nieuwe wet verplicht zijn zich te kunnen identificeren bij de politie. Deze onderbouwing gaat uit van het gevoel dat nikaab dragende vrouwen ‘onveilig’ zijn. En dat is discriminatie.

Geen legitimatie inperking vrijheid vrouwen

Omdat geen van deze argumenten legitieme inperking van de individuele vrijheden van vrouwen en mannen aantoont, verzet Bureau Clara Wichmann De overheid zet hiermee ten eerste disproportioneel het Strafrecht in tegen moslimvrouwen, die slechts een kledingkeuze maken waarbij niemand wordt geschaad.

Ten tweede zet de overheid hiermee het geweldsmonopolie willekeurig in richting haar burgers, wat in strijd is met de fundamentele waarden van de rechtsstaat. Niemand moet gedwongen worden zich bloot te geven of te bedekken tegen haar of zijn wil.

Conclusie

Het lijkt bij deze wet over gezichtsbedekking vooral te gaan om electoraal gewin ten koste van een vrij kleine groep vrouwen die een nikaab dragen, omdat een deel van de Nederlanders zich hierbij niet veilig voelt. Als de overheid ingrijpt om een gevoel van veiligheid te waarborgen, dan zouden we ook kunnen pleiten voor een verbod op mannen in de openbare ruimte of op het werk omdat er een hele grote groep Nederlanders is die zich onveilig voelt als ze geconfronteerd worden met deze groep (#metoo).

Deel dit artikel: