De Commissie Onderzoek Binnenlandse Afstand en Adoptie heeft onderzocht hoe tussen 1956 en 1984 duizenden ongehuwde moeders in Nederland onder druk afstand moesten doen van hun kind. In het rapport Schade door schande beschrijft commissie-De Winter haar bevindingen en doet zij aanbevelingen. Een aanbeveling tot formele excuses namens de Staat blijft daarin uit. 

Het rapport is een waardevol historisch document omdat het bevestigt wat de moeders en afgestanen al jaren zeggen. Namelijk: dat sprake is geweest van onrecht dat tot op de dag van vandaag leed veroorzaakt. De Commissie heeft met vele moeders, afgestanen, adoptieouders en andere betrokkenen gesproken. Hun ervaringen zijn in het rapport gedocumenteerd en hun verhalen maken opnieuw diepe indruk.  

Des te teleurstellender is het dat een aanbeveling voor excuses aan moeders, afgestanen, vaders en andere betrokkenen in zijn geheel ontbreekt. De Nederlandse overheid is tekortgeschoten door jarenlang weg te kijken van de wijze waarop ongehuwde moeders tot afstand werden bewogen. Als het “onrecht van elke pagina afspat“, zoals De Winter constateert, liggen excuses voor de hand. 

Het ontbreken van een aanbeveling tot formele excuses in het rapport wordt ‘gerechtvaardigd’ met het argument dat de verantwoordelijkheid voor het ontstane leed bij de samenleving ligt, bij iedereen. In de conclusies wordt de oorzaak van het leed omschreven als een ‘perfecte storm’ van maatschappelijke normen en instituties. Daarbij blijven de actieve rol en zorgplicht van de Staat, alsook de specifieke taken en bevoegdheden van de Raad voor de Kinderbescherming, buiten beeld. Onterecht. 

Het handelen van de Staat 

De Staat heeft namelijk jarenlang nagelaten om de wirwar van organisaties die onder haar toezicht vielen te controleren. Ook toentertijd gold het wettelijke uitgangspunt  dat het afstaan van kinderen voor adoptie vrijwillig dient te gebeuren. De Staat diende dat uitgangspunt te bewaken. Onder haar toezicht kon de Raad voor de Kinderbescherming echter jarenlang een dwingend beleid voeren dat loodrecht op dit uitgangspunt stond. Afstand vond, eveneens onder toezicht van de Staat, geregeld op een onethische manier plaats: als gevolg van onvolledige of zelfs misleidende informatie, morele druk en sociale taboes. Tot op de dag van vandaag is bovendien sprake van gebrekkige archivering en is er geen transparantie in de documentatie. 

Het rapport volstaat met de conclusie dat de verantwoordelijkheid voor de gedwongen afstand ligt bij de overheid en maatschappij. Bij iedereen, en daardoor dus feitelijk bij niemand. Dat dient niet te worden aanvaard. De maatschappelijke moraal en andere actoren speelden onmiskenbaar een rol in de gedwongen afstand. Maar dat ontslaat de Staat niet van haar eigen verantwoordelijkheid — zoals in de aanbevelingen nu wel lijkt te gebeuren. Zeker niet gelet op de taak en het mandaat van de Staat. Juist omdat de tijdgeest zo bekrompen en hardvochtig was diende de Staat zich in te spannen om jonge zwangere vrouwen in staat te stellen hun eigen keuze te maken. Niet die van hun ouders, de kerk en de buren.  

Blik voorwaarts 

Het is belangrijk om hoop te houden. De aanbevelingen van de Commissie om het thema ‘afstand’ op te nemen in de Canon van Nederland en het toevoegen van een moederbrief aan adoptiedossiers vormen een voorzichtige start. Bureau Clara Wichmann (BCW), Stichting De Nederlandse Afstandsmoeders (DNA) en Verleden in Zicht (ViZ) roepen de Staatssecretaris echter ook met klem op om, naast de erkenning van het leed, uitdrukkelijk de actieve rol van de Staat te erkennen en daarvoor excuses aan te bieden. Zij brengen in dat kader nogmaals de brief van de VN Special Rapporteurs onder de aandacht. Hierin wordt de Staat expliciet aangesproken op (het ontbreken van erkenning van) haar rol in de gedwongen afstand.  

Wij moedigen de Staatssecretaris aan om de door hem uitgesproken erkenning van het leed kracht bij te zetten met vervolgacties die bijdragen aan erkenning, herstel en preventie. Zij gaan daarom ook graag op korte termijn in op zijn uitnodiging om met betrokkenen te spreken. BCW, DNA en ViZ onderstrepen echter dat het tijd is voor meer dan dialoog. Het is tijd voor erkenning, excuses en herstel. Dit heeft al veel te lang geduurd. 

Deel dit artikel: