Vandaag publiceerde de Volkskrant een interview met Minister van Justitie Ferd Grapperhaus over het wetsvoorstel Seksuele misdrijven. Bureau Clara Wichmann is na de publicatie van de wet gevraagd als adviesorgaan bij de totstandkoming van deze nieuwe wetgeving. Ons advies is hieronder te vinden en is hier te downloaden.

Het voorstel tot wijziging is een positieve ontwikkeling; er is meer aandacht voor de diversiteit in vormen van grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld, evenals meer aandacht voor de positie van overlevers. Wij denken echter dat het van belang is om het in stand laten van het huidige verkrachtingsartikel te heroverwegen, ondanks de toevoeging van artikelen over seksuele interactie tegen de wil en seksuele intimidatie. Hiernaast zijn wij kritisch over het gebrek aan motivatie bij de keuze voor sommige toevoegingen en wijzigingen van de wet. Ook wijzen wij de minister op het belang van inclusief taalgebruik en het belang van trainingen voor professionals, waarbij een interactionele en inclusieve benadering centraal moet staan.

Op 6 oktober vindt het Algemeen overleg over dit wetsvoorstel plaats en kunnen de leden van de commissie Justitie en Veiligheid vragen stellen over het wetsvoorstel. We hebben ons advies daartoe onder de aandacht gebracht bij de commissieleden.

Aandachtspunten advies wetsvoorstel seksuele misdrijven:

Geachte leden van de Vaste Commissie Justitie en Veiligheid,

In mei zijn wij door de directie Wetgeving en Juridische zaken gevraagd onze visie op het Wetsvoorstel seksuele misdrijven uiteen te zetten. In deze brief willen wij ons advies nogmaals via deze weg onder uw aandacht brengen ter ondersteuning van uw Algemeen Overleg over dit wetsvoorstel, gepland op 6 oktober 2020. Hiertoe zetten wij hieronder graag de kernpunten van ons advies uiteen.

Het voorstel tot wijziging is een positieve ontwikkeling; er is meer aandacht voor de diversiteit in vormen van grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld, evenals meer aandacht voor de positie van overlevers. Wij denken echter dat het van belang is om het in stand laten van het huidige verkrachtingsartikel te heroverwegen, ondanks de toevoeging van artikelen over seksuele interactie tegen de wil en seksuele intimidatie.

Advies tot heroverweging verkrachtingsartikel
Het huidige verkrachtingsartikel creëert een te zware toets voor de strafbaarstelling van verkrachting, namelijk: dwang, opzet en geweld. Volgens een serie uitspraken van internationaal gezaghebbende mensenrechtencomités en op basis van jurisprudentie zou de nadruk in de strafbaarstelling moeten liggen op het ontbreken van de toestemming. Dit bezwaar wordt niet weggenomen door de toevoeging van een ander delict met de titel ‘seksuele interactie(s) tegen de wil’, hetwelk wij in een volgende paragraaf zullen toelichten. Bovendien zouden wij adviseren om dan in elk geval Memorie van Toelichting (hierna: Mvt) toe te lichten waarom er wordt vastgehouden aan het huidige verkrachtingsartikel, ondanks dat het een te zware toets neerzet voor de bewijspositie van het OM en strijdig is met internationaal recht.

Advies tot aanpassing delict, seksuele interactie(s) tegen de wil
Het delict seksuele interactie(s) tegen de wil’ is problematisch qua tekst, omdat er geen sprake kan zijn van “seks” indien er handelingen tegen de wil plaatsvinden. Zoals de MvT ook itereert, heeft taal een sterke normerende werking.

  • We adviseren om lid twee van dit artikel, waar wordt gesproken over “seksueel binnendringen” aan te passen, dit valt namelijk volgens internationaalrechtelijke kaders onder verkrachting;
  • We adviseren om in elk geval te motiveren in de MvT waarom gekozen is voor de term “wil” en niet voor “toestemming”, zoals de internationaalrechtelijke kaders voorschrijven;

We adviseren tevens om voorgestelde strafmaxima te heroverwegen met betrekking tot de verjaring. In het artikel “seksuele interactie(s) tegen de wil” ligt op lid 1 een strafmaat van vier jaar. Op lid 2, waarbij sprake is van binnendringen, is de strafmaat zes jaar. Beide delicten verjaren dus na 12 jaar. Dit terwijl gezien de internationale normen het delict in lid 2 eerder onder “verkrachting” zou vallen, en het dus logischer zou zijn om ook bij die verjaringstermijnen en de strafmaat aan te sluiten. Hierbij is het ook van belang om een verdere motivering te bieden in de MvT, omdat juist bij seksueel geweld blijkt dat de feiten zich vaak pas later in hun volledigheid openbaren aan slachtoffers en dat de stap naar aangifte doen en een eventueel proces groot kan zijn.

Advies tot aanscherping ‘Fysieke seksuele intimidatie’
We zien een positieve ontwikkeling in het strafbaar stellen van straatintimidatie, waar ook een duidelijk normerende werking vanuit gaat. We adviseren echter wel tot enige aanscherping van het huidige voorstel:

  • Onduidelijk is hoe het nieuwe art. 151f “fysieke seksuele intimidatie” zich verhoudt tot “aanranding” in de zin van het huidige art. 246 Sr. Er is voor gekozen dit nieuwe delict in te voeren met een strafmaat van ten hoogste één jaar gevangenisstraf of een geldboete van de vierde categorie. In geval van aanranding onder art. 246 Sr. moet sprake zijn van geweld of de dreiging hiervan, in combinatie met dwang. Hiervoor is de strafmaat een gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of een geldboete van de vijfde categorie. Het ligt voor de hand een en ander meer in balans te brengen en uitvoeriger in de MvT te motiveren waarom voor deze verhouding is gekozen;
  • Hiernaast valt ervoor te pleiten om het nieuwe artikel 151f als zedendelict te categoriseren en niet als openbare orde-delict. Het ongewenst aanraken van borsten, billen of geslachtsdelen is ook een vergaande inbreuk in de fysieke integriteit. Men zou de vraag kunnen stellen of het huidige voorstel ver genoeg gaat om overlevers te beschermen en bovendien de huidige maatschappelijke normen, ten aanzien van straatintimidatie te corrigeren.

In conclusie juichen wij het toe dat het nieuwe wetsvoorstel de kans biedt om de positie van overlevers van seksueel geweld centraal te stellen, uiteraard met inachtneming van alle strafrechtelijke waarborgen voor verdachten die het WvSr. kent. Wij denken echter dat er nog winst valt te behalen in een aanscherping en verduidelijking van het huidige voorstel.

Hiernaast willen we benadrukken hoe belangrijk onderwijs over seksuele normen in de samenleving is, evenals degelijke training van professionals, bij de politie, maatschappelijk werk etc. die te maken krijgen met overlevers van seksueel geweld. Hierbij is een intersectionele benadering van cruciaal belang, zodat onder andere op cultuur- en gendersensitieve wijze met seksueel geweld kan worden omgegaan.

Hoogachtend,

Anniek de Ruijter
Directeur Bureau Clara Wichmann

Deel dit artikel: