Er wordt nog steeds onderscheid gemaakt naar geslacht aan de Nederlandse universiteiten. Bureau Clara Wichmann ondersteunde een zaak van een vrouwelijke onderzoeker die werd gediscrimineerd bij haar sollicitatieprocedure aan de Universiteit van Amsterdam. Met deze zaak bewerkstelligde het Bureau een belangrijke signaalfunctie: alle Universiteiten moeten een grondige gender- en diversiteitscheck uitvoeren bij elke sollicitatieprocedure.

Achtergrond

De wetenschapster Edith Kuiper solliciteerde in 2008 voor de functie van universitair docent aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde. Hoewel 30% procent van de sollicitanten vrouw was, werden voor de shortlist slechts mannen geselecteerd.  In deze benoemingscommissie zaten ook alleen mannen, die door het selectieproces heen steeds schuivende selectiecriteria gebruikten. Deze schuivende criteria sloten steeds beter aan op de mannelijke kandidaat die de commissie uiteindelijk heeft aangesteld. De sollicitanten zijn niet uitgenodigd voor een gesprek omdat, in de woorden van een lid van de benoemingscommissie “men de kandidaten toch al kende”.

De achtergrond van het proces, dat op initiatief van de Vereniging voor Vrouw en Recht is aangespannen, is gelegen in het feit dat vrouwelijke wetenschappers in Nederland veel minder kans maken op een aanstelling dan mannelijke wetenschappers. De Commissie Gelijke Behandeling kwam al in 2009 tot het oordeel dat in deze selectieprocedure door de UvA is gediscrimineerd. De UvA stelt zich echter op het standpunt dat zij niet heeft gediscrimineerd, en weigert haar werkwijze aan te passen.

Uit wetenschappelijk onderzoek van Marieke van den Brink (2010) blijkt dat de oorzaak hiervan vaak ligt in de gehanteerde selectieprocedure, waarbij precies de omstandigheden die aan de UvA bestaan van belang zijn:
a) een benoemingscommissie die voor 100% uit mannen bestaat,
b) een ondoorzichtig aanzoekbeleid “old-boys’ network”, en
c) schuivende selectiecriteria (die zich aanpassen naargelang deze aansluiten bij de kandidaat die men op het oog heeft).

In de zaak van Edith Kuiper waren precies deze elementen aanwezig in de benoemingsprocedure die zij doorliep voor een aanstelling van universitair docent. In september 2011 dagvaardde Bureau Clara Wichmann de Universiteit van Amsterdam. Het Bureau wil dat de UvA concrete maatregelen neemt om in de toekomst discriminatie te voorkomen, door de selectieprocedure van wetenschappelijk personeel aan te passen.

Uitspraak Rechtbank

Op 13 maart 2013 heeft Rechtbank Amsterdam een uitspraak gedaan. Uit het vonnis blijkt dat de rechter heeft aangenomen dat de door het Bureau en Kuiper aangevoerde feiten betreffende het verloop van de sollicitatieprocedure een vermoeden opleveren dat de UvA ten aanzien van Kuiper onderscheid heeft gemaakt naar geslacht. De rechter oordeelde echter ook dat de UvA erin is geslaagd om dit vermoeden te weerleggen en heeft de vorderingen van het Bureau en Kuiper daarom afgewezen.

Bureau Clara Wichmann juicht het toe dat de rechter in zijn vonnis expliciet heeft overwogen dat de hiervoor genoemde factoren een vermoeden van verboden onderscheid naar geslacht opleveren. Deze uitspraak vormt een belangrijke precedent voor vrouwelijke wetenschappers. De duidelijkheid die door deze uitspraak is geschapen, komt de rechtspositie van vrouwelijke wetenschappers ten goede en vormt een waarschuwing voor universiteiten om te bezien of hun aanstellingsbeleid wel deugdelijk is.

Voor Bureau Clara Wichmann is het van groot belang dat de rechter vaststelt dat deze factoren een vermoeden van discriminatie wekken, die door de universiteit zal moeten worden weerlegd. Dit zou diegenen die worden gediscrimineerd betere bescherming bieden en voor universiteiten een stok achter de deur zijn bij het inrichten van hun sollicitatieprocedures. Tevens was het doel met deze zaak dat universiteiten hun eigen aanstellingsbeleid kritisch onder de loep nemen en verbeteren.

Gender Awareness Training

Aangezien de UvA hiertoe niet bereid was, heeft Bureau Clara Wichmann gevorderd dat hoogleraren, universitair hoofddocenten en de bestuursstaf bij de UvA een gender awareness training volgen. In een gender awareness training worden staf en wetenschappelijk personeel geïnformeerd over hoe discriminatie werkt, over manieren om discriminatie tegen te gaan en over de wetgeving hierover. Een dergelijke training is een beleidsinstrument dat tevens de discussie over discriminatie binnen een arbeidsorganisatie op gang kan brengen.

Op deze vordering is de rechter niet ingegaan. De afwijzing van die vordering is in het geheel niet gemotiveerd. Daarbij kan een vraagteken worden geplaatst, aangezien het vermoeden van onderscheid wel is aangenomen en het Bureau, ondanks verweer daartegen van de UvA, wel in haar vordering ontvankelijk is verklaard.

Gerechtshof

Kuiper ging in Hoger Beroep. In het Hoger Beroep stond Bureau Clara Wichmann garant voor de proceskosten.

In het tussenvonnis van 4 december 2014 zette het Gerechtshof vraagtekens bij het eerdere oordeel van de rechtbank dat de UvA erin is geslaagd het vermoeden van discriminatie te weerleggen. De UvA hangt daarmee nog steeds een verplichtte Gender Awareness Training boven het hoofd.

Op 23 augustus 2016 deed het Gerechtshof Amsterdam uitspraak. Hoewel het gerechtshof oordeelde dat de UvA is geslaagd in de bewijsopdracht, is Bureau Clara Wichmannverheugd dat het Hof de gevorderde bewijsvermoeden bevestigt rondom de universitaire benoemingsprocedures:

1. een oververtegenwoordiging van mannen in de samenstelling van de selectiecommissie;
2. het gebrek aan een objectieve buitenstaander bij de selectie van kandidaten,
3. het feit dat er in de sollicitatieprocedure gebruik wordt gemaakt van schuivende selectiecriteria terwijl er
4. een aantoonbare ondervertegenwoordiging van vrouwen in hogere wetenschappelijke posities verdacht
5. van een mogelijkheid van discriminatie zijn aan te merken en dat het aan de Universitaire instelling is om dan vervolgens te bewijzen dat er geen sprake was van discriminatie.

Dit versterkt de rechtspositie van vrouwen, omdat ze bij een ondoorzichtige procedure die in hun nadeel werkt gemakkelijke kunnen bewijzen dat er sprake was van discriminatie.

Maar de zaak heeft ook en belangrijke signaal functie naar alle Universiteiten, namelijk dat er een grondige gender en diversiteitscheck moet zijn bij elke sollicitatieprocedure.

Deel dit artikel: