In 2020 stapte Carol Kollmann met steun van Bureau Clara Wichmann en de Vereniging voor Vrouw en Recht naar de rechter. Kollmann werkte als thuishulp voor een oudere vrouw en werd betaald via het Persoonsgebonden Budget (PGB). Toen de vrouw naar een verzorgingstehuis ging, kwam Kollmann zonder werk te zitten. Bij het UWV kwam zij erachter dat ze geen recht bleek te hebben op een WW-uitkering omdat zij zou vallen onder de regeling ‘Dienstverlening aan huis’. Deze regeling houdt in dat werkenden die op gemiddeld minder dan vier dagen per week werkzaamheden verrichten in een particulier huishouden, niet verzekerd zijn voor de sociale zekerheid en minder arbeidsrechtelijke bescherming krijgen dan andere werknemers, bijvoorbeeld niet beschermd zijn tegen ontslag.

Discriminatie
Ongeveer 80.000 zorgverleners worden door de zorgvrager betaald uit het PGB. In veel gevallen betreft het familieleden die zorgen voor een ernstig ziek kind of ouder. De overgrote meerderheid van de PGB-zorgverleners is vrouw. Het feit dat zij zijn uitgesloten van sociaalzekerheidsrechtelijke en arbeidsrechtelijke bescherming vormt daarom, naar de mening van Bureau Clara Wichmann, discriminatie op grond van geslacht. 

De PGB-zorgverleners vallen onder de regeling Dienstverlening aan huis, terwijl hun werk niet verschilt van werk dat zorgverleners doen die in dienst van een zorginstelling werken in plaats van bij particulieren thuis. Bovendien verrichten de PGB-zorgverleners officieel vastgestelde noodzakelijke zorg die ook nog vaak zeer complex is. Ook in dat opzicht is er geen verschil met werknemers die wel onder de sociale zekerheid vallen. Bureau Clara Wichmann vindt dan ook dat de PGB-zorgverleners dezelfde sociale rechten moeten hebben als alle werknemers.  

Uitsluiting
Door de uitsluiting van het recht op een werkloosheids-, Ziektewet- en/of WIA-uitkering zijn PGB-zorgverleners voor de overheid goedkoper dan werknemers in dienst van een zorginstantie. Voor hen worden geen werknemerspremies en geen inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet afgedragen. De rekening hiervoor wordt echter bij de zorgverleners neergelegd. Zij hebben geen recht op een uitkering als zij werkloos of arbeidsongeschikt raken. In feite ontbreekt voor hen een deugdelijk sociaal vangnet. 

Updates over deze zaak

5 juli 2023
Nieuwsuur: Overheidsregels met ‘hardvochtig’ effect: geen sociaal vangnet voor zorgverleners

Nieuwsuur gaf aandacht aan het feit dat uitkeringsinstantie UWV de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, die inhoudt dat PGB-dienstverleners niet uitgesloten mogen worden van het recht op WW, beperkt interpreteert. Daardoor zitten de zorgverleners die een ernstig ziek familielid verzorgen nog altijd zonder sociaal vangnet. “Na de rechterlijke uitspraak kun je dit als overheid eigenlijk niet maken”, zegt Geerten Boogaard, hoogleraar decentrale overheden. Boogaard noemt het een wel erg “enge” interpretatie van de uitspraak.

Lees hier het volledige artikel en kijk de uitzending terug.

22 juni 2023
Symposium sociale zekerheid en arbeidsrechten van PGB-dienstverleners

Naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep hebben Bureau Clara Wichmann en de Vereniging voor Vrouw en Recht op 22 juni 2023 een symposium georganiseerd. Het symposium werd bijgewoond door PGB-zorgverleners, academici, betrokken vrouwenrechtenorganisaties, ambtenaren van VWS en OCW, medewerkers van Per Saldo (de vereniging voor PGB-houders) en medewerkers van de SVB en het UWV.

Het programma startte met Anja Eleveld (universitair hoofddocent sociaal recht aan de VU) die in het openingswoord de voorgeschiedenis van de uitspraak van de CRvB toelichtte. Leontine Bijleveld (co-auteur van het handboek Een baan als alle andere?! De rechtspositie van huishoudelijk personeel uit 2010) ging tijdens het symposium in op wat de uitspraak in de praktijk betekent voor PGB-dienstverleners. Gerrard Boot (hoogleraar arbeidsrecht Universiteit Leiden en raadsheer Hof Amsterdam) besprak de gevolgen van de uitspraak voor andere huishoudelijk werkers, zoals PGB-dienstverleners die nauwe familie zijn van degene aan wie ze zorg verlenen, en huishoudelijk werkers die niet via een persoonsgebonden budget, maar privé worden betaald. Malva Driessen (voormalig docent sociaal recht Universiteit Maastricht) lichtte toe wat de uitspraak betekent voor het arbeidsrecht. 

Aansluitend werd in een panel met Freeke Heijne (Houthoff advocaten en advocaat van Kollmann in de procedures bij de rechtbank en de Centrale Raad), Carol Kollmann, Lucy van den Berg (universitair docent aan de VU) en Marlies Vegter (jurist bij Bureau Clara Wichmann) besproken welke oplossingen mogelijk zijn voor de problematiek van de PGB-zorgverleners en andere werkenden in een particulier huishouden. 

Lees hier het uitgebreide verslag van het symposium.

30 maart 2023
CRvB: PGB-zorgverleners uitsluiten van sociale zekerheid is verboden discriminatie

In de zaak die door Carol Kollmann was aangespannen, oordeelde de rechtbank Rotterdam op 16 december 2021 dat de uitsluiting van Kollmann van het recht op sociale zekerheid een verboden discriminatie op grond van geslacht vormt. Op 30 maart 2023 is deze uitspraak in hoger beroep bevestigd door de Centrale Raad van Beroep. Ook de Centrale Raad stelt vast dat de overgrote meerderheid van de PGB-zorgverleners vrouw is (namelijk ruim 95%), dat de uitsluiting van de sociale zekerheid dus vooral vrouwen treft en dat hiervoor geen objectieve rechtvaardiging is. De door de overheid genoemde redenen, namelijk dat de uitsluiting wordt gerechtvaardigd om zwartwerk tegen te gaan en de arbeidsmarkt voor persoonlijke dienstverlening te stimuleren, vindt de Centrale Raad niet overtuigend.

De uitspraak van de Centrale Raad betekent dat tienduizenden PGB-zorgverleners die arbeidsongeschikt of werkloos raken, aanspraak kunnen maken op sociale zekerheidsrechten zoals de WW en WIA. De wetgever zal op dit punt de wet moeten aanpassen.

De uitspraak heeft vooralsnog geen gevolgen voor de huishoudelijk werkers die niet op basis van een persoonsgebonden budget werken. Voor deze groep blijft de regeling Dienstverlening aan huis gelden. De Centrale Raad heeft zijn oordeel toegespitst op de groep PGB-zorgverleners, die anders dan reguliere huishoudelijk werkers, betaald worden uit publiek geld. Verder is onduidelijk in hoeverre PGB-zorgverleners die voor een familielid zorgen, rechten kunnen ontlenen aan de uitspraak. Zij worden wel betaald met publiek geld, maar hebben meestal geen arbeidsovereenkomst met degene voor wie ze zorgen. Dat komt omdat de Sociale Verzekeringsbank en het UWV zich op het standpunt stellen dat het werk voor een familielid niet als werknemer gedaan kan worden. Bureau Clara Wichmann vindt dit standpunt onterecht. Zij is van mening dat de regeling Dienstverlening aan huis voor alle huishoudelijk werkers en zorgverleners moet worden afgeschaft of dat hiervoor een alternatief moet worden geboden dat wel recht doet aan de positie van deze groep werkenden.

3 FEBRUARI 2022
WAT BETEKENT DE UITSPRAAK OVER PGB ZORGVERLENERS?

Op 16 december 2021 deed de Rechtbank Rotterdam uitspraak in twee zaken over de rechtspositie van huishoudelijk werkers, die minder wettelijke sociale rechten hebben dan andere werknemers.

Inmiddels is duidelijk dat deze principiële zaak beoordeeld zal worden door een hogere rechter: de Centrale Raad van Beroep. Als de uitspraak van de rechter in hoger beroep in stand blijft, heeft deze grote gevolgen voor de tienduizenden PGB zorgverleners die nu geen sociaal vangnet hebben. Zij kunnen dan aanspraak maken op WW en andere sociale zekerheidsregelingen. Het zal minimaal zes tot acht maanden duren voor de Centrale Raad van Beroep tot een uitspraak komt.

PGB-zorgverleners die nu werkloos of arbeidsongeschikt raken, kunnen al wel een uitkering aanvragen bij het UWV met een beroep op de uitspraak. Lees hier meer.

17 DECEMBER 2021
INTERVIEW MET LEONTINE BIJLEVELD OVER DEZE ZAAK

Onze stagiaire Zaza van de Koppel interviewde voor de zomer van 2021 Leontine Bijleveld, vrouwenrechten expert en voorzitter van de Vereniging voor Vrouw en Recht. Zij is betrokken bij de rechtszaak voor een betere rechtspositie van huishoudelijk werkers. Lees hier het gesprek over het belang van deze zaak.

16 DECEMBER 2021
UITSPRAAK RECHTER: UITSLUITING HUISHOUDELIJK WERKERS VAN SOCIALE ZEKERHEID IS VERBODEN DISCRIMINATIE

Op 16 december 2021 deed de Rechtbank Rotterdam uitspraak in de zaak over de rechtspositie van huishoudelijk werkers, specifiek de positie van PGB zorgverleners. De rechter oordeelde dat Kollmann wel recht heeft op deze WW-uitkering, en dat de Regeling dienstverlening aan huis ervoor zorgde dat zij werd gediscrimineerd ten opzichte van andere werknemers. De uitspraak heeft mogelijk grote gevolgen voor de tienduizenden PGB zorgverleners die nu geen sociaal vangnet hebben. Lees hier meer.

13 NOVEMBER 2020
RECHTSZAAK OVER RECHTSPOSITIE 60.000 PGB ZORGVERLENERS EN ANDERE HUISHOUDELIJK WERKERS

Op 13 november 2020 kwam de rechtszaak van een PGB zorgverleenster gesteund door Bureau Clara Wichmann (BCW) en de Vereniging voor Vrouw en Recht (VVR) voor bij de Rechtbank Rotterdam. De organisaties voeren een strategische rechtszaak in het algemeen belang, waarbij ze samen met een PGB zorgverlener in beroep zijn gegaan tegen een weigering van het UWV om de eiseres in de zaak een werkloosheidsuitkering (WW) toe te kennen. Volgens het UWV is de zorgverleenster niet verzekerd omdat ze werkt voor een particulier huishouden voor minder dan vier dagen per week, volgens de ‘Regeling Dienstverlening aan Huis’. Lees hier meer.

IN HET NIEUWS

Deel dit artikel: